Zwarte Piet: het symbool voor het racismedebat in Nederland
Heilbrons artikel sluit af met de constatering van Anousha Nzume dat het veel mensen intussen wel duidelijk [is] dat Zwarte Piet symbool staat voor veel meer dan een onschuldig figuur in een kinderfeest. Devika Partiman van Nederland Wordt Beter voegt hieraan toe: ‘En dat hebben we helemaal voor elkaar gekregen zonder geld, zonder een kantoor of werknemers of tijd’.
Bij het zien van Partimans naam word ik blij. Korte tijd geleden heb ik haar leren kennen tijdens een van de mensenrechtengesprekken in Pakhuis de Zwijger. We kwamen met elkaar in een uiterst aangenaam gesprek terecht en hebben aan het einde van die avond onze contactgegevens uitgewisseld. Na het lezen van Heilbrons artikel — en vooral ook de commentaren van de abonnees van De Correspondent — vormde zich het idee in mijn hoofd Partiman te bellen en te vragen of ze me meer wilde vertellen over het activisme tegen de Zwarte Piet. Tot dan toe had ik me buiten de hele discussie gehouden. Enerzijds omdat ik niet in Nederland opgegroeid ben en niet precies kan beoordelen waarom deze traditie van de Zwarte Piet zo belangrijk lijkt te zijn voor ‘blank’ pro-Zwarte-Piet Nederland. Anderzijds omdat vooral de manier waarop er meestal gediscussieerd wordt mij ervan heeft weerhouden me in dat debat te mengen. Het is namelijk dezelfde manier waarop er ook gediscussieerd wordt door anti-feministen: heel kwetsend en bot. Desondanks voel ik nu een urgentie om deze discussie wel te voeren in de publieke sfeer, omdat dit debat alles te maken heeft met racisme en de nodige bewustwording om racisme te kunnen bestrijden. Racisme en seksisme hebben volgens mij immers alles te maken met het feit dat de universele en onvervreemdbare mensenrechten nog steeds niet universeel, laat staan onvervreemdbaar zijn. Hierom moeten we vechten, telkens weer, want vanzelf zullen deze rechten nimmer in de wereld kunnen verschijnen en evenmin zullen ze vanzelf een permanent onderdeel kunnen worden in de samenleving die gekenmerkt is door geschiedenis en elkaar opvolgende generaties.
Een conversatie met Devika Partiman over de Zwarte Piet
Partiman was direct bereid met mij in gesprek te gaan over Zwarte Piet. Ik stelde voor een aantal commentaren op Heilbrons artikel — commentaren die bij mij vooral vragen opriepen — als basis te nemen voor onze dialoog. Zowel inhoudelijk als qua tone-of-voice graviteerden deze commentaren niet alleen rond het kinderen-argument, maar ook rond het traditie-argument en het rolmodel-argument. Er was echter nog een vierde argumentatielijn te onderscheiden, en wel de uiterst hardnekkige strategie van redenering die ik helaas ook al te vaak in het feminismedebat tegenkom: het revers sexism argument. In het pietendebat is dat dan het reverse racism argument.Beide termen vallen onder het zogenaamde reverse oppression argument dat niets anders is dan een stromanargument; ook bekend als een stropopredenering. Hetgeen bij deze drogreden vooral achterwege wordt gelaten, is de substantieel bestaande ongelijke machtsstructuur in de samenleving: in de wereld hébben vrouwen niet dezelfde macht als mannen en evenmin hébben niet-witte mensen dezelfde macht als witte mensen. Ik denk dat dit feit een belangrijke horizon moet zijn voor elke discussie over discriminatie. Daarom nodig ik de lezer uit dit aspect niet uit het oog te verliezen bij het lezen van al wat nu volgt.
Het kinderen-argument
Ik vraag Partiman wat ze vindt van het argument dat »Zwarte Piet een onschuldig figuur zou zijn in een onschuldig kinderfeest«. Zij ontkent dat niet:
“Ja, het is een kinderfeest. Echter, het wordt ook door heel veel volwassenen gevierd. Bovendien zijn zij het die het feest organiseren. Waar het misgaat, is dat dit kinderfeest niet voor álle kinderen in Nederland leuk is. Ik denk dat veel mensen dit niet beseffen, terwijl dit een van de redenen is dat de Zwarte Piet discussie gevoerd wordt: heel veel ouders willen niet meer dat hun kind blootgesteld wordt aan Zwarte Piet, of Zwarte Piet genoemd wordt op school, maar ze willen dat hun kind dit feest zorgenvrij kan meevieren. Het is immers ook hun feest.”
Dit is dus een heel belangrijk aspect in de discussie: dit kinderfeest is niet leuk voor alle kinderen in Nederland. De volgende vraag die dan opkomt, is waarom het zo moeilijk lijkt te zijn dit feest voor alle kinderen leuk te maken door bijvoorbeeld de figuur van de Zwarte Piet te laten verdwijnen. Zou het eraan kunnen liggen dat het de volwassenen zijn — en niet de kinderen — die maar moeilijk kunnen wennen aan de idee dat deze figuur verdwijnt?
“Ja“, antwoordt Partiman, “het is inderdaad een excuus. Wanneer je een kind uitlegt dat er kinderen zijn voor wie dit feest niet leuk is, reageren zij — mits goed uitgelegd — vaak met: ‘Dan doen we toch een andere Piet?’ Daarnaast is het zo dat kleine kinderen alles geloven wat je ze als volwassene vertelt. In 2007 — nog voordat de discussie zo groot was — vertelde het Sinterklaasjournaal dat de boot door de regenboog was gevaren waardoor alle Pieten opeens een andere kleur hadden. Het was een goed verhaal; kinderen geloven dat gewoon.”
Partimans uiteenzetting is inzichtelijk en overtuigend, maar als de oplossing zo makkelijk te vinden is — namelijk door de zaak inderdaad te beschouwen als een feest voor álle kinderen en werkelijk alleen dit als vertrekpunt te nemen —, hoe komt het dan dat er telkens weer wordt geroepen dat Zwarte Piet »gewoon een onschuldige figuur in een kinderfeest is«? Partiman legt uit dat Zwarte Piet inderdaad onschuldig is in de gevoelsbeleving van iemand die dat feest gewoon viert zoals het gevierd wordt.
“Alhoewel“, voegt ze hieraan toe, “misschien inmiddels niet meer. Maar in principe is het voor velen een onschuldig kinderfeest waarmee ook ik ben opgegroeid. Mensen die nooit eerder hebben gehoord dat andere mensen moeite hebben met Zwarte Piet, zien hem echt als een neutraal fantasiefiguur. Maar als je het goed en kritisch beschouwt, dan is het gewoon ‘negertje spelen’. Daar kan je lang of kort over praten: dat is wat het is.”
Hoe komt het dat dit niet gezien wordt?
“Het is best mogelijk dat mensen zich er niet bewust van zijn dat ze dit aan het doen zijn, maar dat is wel waar het vandaan komt. In de jaren vijftig en zestig had Zwarte Piet zelfs nog een Surinaams accent. Voeg daar dan nog de gekke grappen, grollen en kleine onhandigheden van de Zwarte Piet aan toe. Dat onhandige, dommige hoorde er toen ook al bij. De ouders en grootouders van veel volwassen Nederlanders weten echt wel van welk stereotype deze eigenschappen komen. Nu is een hele generatie volwassenen opgegroeid met de mythe van de schoorsteen, een mythe die veel later erbij verzonnen is. Vóór die tijd wisten mensen echt wel wat Zwarte Piet moest voorstellen. Ik denk dat het hele verhaal van de schoorsteen verzonnen werd om het goed te praten; dat mensen wel aanvoelden dat ze het anders niet konden blijven doen. “
Dus was er in die tijd ook al kritiek?
“Ja, wel veel kleinschaliger. Toen had je nog geen sociale media. Maar er was wel degelijk kritiek.”
Het volgende argument dat ik met Partiman bespreek is het rolmodel-argument, dat op de volgende pagina aan bod komt.