Dyab Abou Jahjah zei ooit in Zomergasten dat hij zichzelf geen Arabisch nationalist meer noemt. Ik herinner me maar vaag die hele heisa rondom de Arabisch-Europese Liga. Het feit dat het Arabisch was, was voor mij toen genoeg informatie: niet voor mij. Erop terugkijkend zie ik hoe hopeloos ouderwets die benaming — en het gedachtegoed erachter — eigenlijk was. Arabisch nationalisme is namelijk al een tijdje dood.
Het meest gruwelijke bewijs heeft Abou Jahjah zelf getoond met het filmpje over de slachting van Palestijnen in Sabra en Shatila en de vrouw die zich schreeuwend afvraagt waar de Arabieren blijven. Het wrange antwoord was dat het Arabisch nationalisme gekaapt was en is door het kapitaal. Samen met de lever, het Amazigh-symbool voor de liefde voor een kind.
Degene waar je op neer mag kijken
Nu was ik altijd al een anti-nationalist. Verdrietig over de dood van het Arabisch nationalisme ben ik dus niet. Het was geen rationeel besluit om anti-nationalist te zijn, meer een gevoel. Mijn intuïtie zei me dat het iets akeligs was. Waarschijnlijk kwam het voort uit de vaak subtiele, soms uitgesproken, onderdrukking die ik als de Ander toch heb ervaren dankzij zulke nationalisten. Zoals in Nederland, waar ik het ‘donkere meisje’ ben. De ‘Turk’. De ‘buitenlander’. De ‘geitentrut’ en de ‘kanker-Marokkaan’. Maar ook in Marokko, waar ik de ‘bergbewoner ben. De ‘belachelijke niet-Arabisch spreker’ en ‘niet-Frans kenner’. De ‘onopgevoede’, ‘ongeschoolde’. Degene waar je op neer mag kijken. En kijkt neer.
Nationalisten zijn vaak ‘onbewuste’ racisten. Ze onderdrukken en sluiten mensen uit. Ze laten weinig vrijheid en creativiteit toe voor de invulling van je eigen identiteit. En ze laten de liefde voor een kind afhangen van of het kind wel of niet bij de groep hoort. Met genocides tot gevolg. Ik zal altijd anti-nationalist blijven.
Maar hoe ver het Arabisch nationalisme eigenlijk ging, begreep ik voor het eerst toen ik op reis was in andere landen. Marokko heeft een zelfbeeld en imago gecreëerd van een Arabisch-Islamitisch land. Het gevolg is dat de meeste mensen in bijvoorbeeld Egypte nog nooit hebben gehoord van de Imazighen: de mensen die in Noord-Afrika woonden lang voordat de Arabier zijn schiereiland verliet. Ik kwam er pas achter hoe belangrijk mijn Amazigh-zijn voor mij was toen ik de pijn voelde van de ontkenning ervan. Het Marokkaan-zijn werd van mij afgepakt, omdat Marokkaan-zijn blijkbaar impliceerde dat ik Arabisch was. Net zoals ik de pijn voel van de ontkenning van mijn Nederlands-zijn, omdat mijn kroeshaar of hoofddoek niet in dat beeld past.
'Nationalisten zijn vaak 'onbewuste' racisten.'Click To TweetInmiddels begrijpt de laatste koning van Marokko heel goed dat de onderdrukking van de talen en culturen van de Imazighen door wijlen zijn vader niet alleen succesvol was — dat was het zeker —, maar tot nog meer vervreemding en vijandigheid heeft geleid. Hij is dus begonnen met het creëren van een nieuw Marokkaans zelfbeeld en imago. Eentje waarin Imazighen wel een plaats hebben — al dan niet als folklore of museumstuk. Het gevolg: Marokkanen zijn nationalistischer dan ooit. De horror.
Het belang van de moedertaal
Welnu, ondanks dat ik anti-nationalist ben, vind ik het erkennen en voeden van identiteit, en daarmee culturele diversiteit, alsnog een noodzaak. Met name het bewaken van de moedertaal. Het Arabisch nationalisme heeft, onder andere door de instrumentalisering van de Islam — de taal van de Koran —, ervoor gezorgd dat veel Imazighen hun taal onbelangrijk, lelijk en niet waardig genoeg vonden om haar door te geven aan de toekomst. Ik denk dat deze overtuiging richting de eigen moedertaal ervoor heeft gezorgd dat wij, de kinderen van, onbewust hebben aangevoeld dat die taal wel vergeten mag worden.
Ik kan het anders niet verklaren hoe het komt dat, binnen een generatie, miljoenen Imazighen in Marokko en Europa hun moedertaal hebben verloren. Maar uit eigen ervaring weet ik nu dat de moedertaal de poort is tot het collectief geheugen. Het is de moedertaal die ons verbindt met onze ouders en voorouders en daarmee met hun kennis en vaardigheden. Via de moedertaal leren we nuanceren. Maar vooral: de moedertaal komt binnen via de lever. Met het verliezen van mijn moedertaal, ben ik een deel van mijn bewustzijn verloren. Met ontheemding tot gevolg.
In het kader van het nieuwe — zogenaamd diverse — Marokko, is het Tifinagh officieel geïntroduceerd als tegenhanger voor de taaldiscriminatie waar Imazighen onder hebben geleden en nog steeds lijden. En wat zijn die Amazigh nationalisten trots! Echter, buiten hen is er absoluut niemand die zich dit schrift volledig gaat toe-eigenen en — belangrijker nog — erin gaat reproduceren, waardoor de Amazigh talen in het dominante schrijven marginaal blijven en uiteindelijk een vroege dood zullen sterven.
Vijftig jaar taalonderdrukking kan je niet wegpoetsen met een spijkerschrift. Maar nog erger dan dat schrift is de fantasie dat een nieuw ontwikkelde pan-Amazigh taal het gat in mijn lever zou kunnen dichten. Dat kan geen enkele vreemde taal.
Ik zal mijn leven lang nostalgisch blijven. En ik vrees hetzelfde lot voor de nieuwe kinderen van Marokko. Mijn lever scheurt bij die gedachte.