Wat betekent het een vrouw te zijn in het leger? Deze vraag wordt belicht in de film Voir du Pays (The Stopover) die door Cinemien wordt uitgebracht en op 06 april 2017 in Nederland in première gaat. Voir du Pays werd geschreven en geregisseerd door de zussen Coulin en is een verfilming van de gelijknamige roman van Delphine Coulin. De film won de prijs voor het beste scenario op het filmfestival in Cannes.
De twee vriendinnen Aurore (Ariane Labed) en Marine (Soko) keren samen met hun eenheid huiswaarts na een missie in Afghanistan. Ze maken een korte tussenstop in een vijfsterrenhotel op Cyprus voor wat het leger een “decompressie” noemt. Na maanden van discipline en afzien belanden de militairen tussen de toeristen die genieten van een overvloedig buffet, onbeperkte cocktails en luieren aan het zwembad. Het contrast met het leven aan het front kan niet groter zijn.
Op het zonovergoten eiland worden de soldaten in de watten gelegd en wordt feesten afgewisseld met sessies groepstherapie. Tijdens de sessies worden hun recente Afghaanse acties besproken met behulp van virtual reality wat leidt tot verhitte discussies over soms traumatische herinneringen. De verschillen tussen mannen en vrouwen zorgen ervoor dat de verhoudingen op scherp worden gesteld.1
Voir du Pays en decompressie
De Franse uitdrukking voir du pays betekent ‘op reis gaan’, ‘(iets van) de wereld zien’, of ‘op avontuur gaan’. Ik vraag me af of de Engelse vertaling — The Stopover — wel recht doet aan deze betekenis. Al wordt het kader van de film gevormd door de korte stopover op Cyprus die de thuisreis van de Franse militairen onderbreekt, toch kan dit gegeven niet beantwoorden aan de betekenis van de Franse titel. Een betekenis die volgens mij juist al die werelden wil aanduiden die de twee protagonisten aantroffen nadat ze hun geboortedorpje waren ontvlucht om ‘iets van de wereld te zien’: de oorlogswereld van Afghanistan, de sterk daarop contrasterende vijfsterren-toeristenwereld op Cyprus, de militaire wereld überhaupt en last but not least de (innerlijke) ervaringswereld van vrouwelijke militairen in een door en door patriarchale, mannelijke en hetero-normatieve wereld.
Bovendien wordt snel duidelijk dat het driedaagse verblijf op Cyprus niet als doel heeft ‘even lekker een decadente vakantie te kunnen vieren als dank van het leger voor het geleverde harde werk’. Nee, het doel is wat het Franse leger ‘verplichte decompressie’ noemt. Hiermee beoogt men militairen die jarenlang in een oorlogssituatie hebben geleefd weer te laten integreren in de burgermaatschappij. Het is absurd te denken dat zoiets überhaupt mogelijk is binnen drie korte dagen. Laat staan dat een herintegratie van getraumatiseerde militairen in de maatschappij überhaupt bereikt kan worden door stress-release op commando en de herbeleving van de traumata door middel van virtual reality en psychologische praatsessies in groepsverband.
De absurditeit van een dergelijke onderneming wordt mooi gevisualiseerd door het enorme contrast tussen de toeristen met hun geel- en roodgekleurde zomerkleren en de bruin-groene uniformen van de soldaten. Het zijn twee werelden die daar op onnatuurlijk aandoende wijze bij elkaar komen. Twee werelden die zo volledig haaks op elkaar staan dat het lijkt alsof de ene wereld er enkel is om op de onwerkelijkheid van de andere wereld te wijzen. Dit wordt onderstreept door de uitspraak van een van de twee vrouwen: “What is the real world?”
Een toxisch masculiene oerwereld
Is het militair-zijn werkelijk een teken van vrouwenemancipatie? Met deze vraag heb ik me vaak bezig gehouden. Als een pacifistische feminist, die vecht tegen de alom aanwezige mannelijke dominantie in de wereld, heb ik het leger — en dus het fenomeen oorlog en oorlogsvoering überhaupt — altijd al beschouwd als een waarmerk voor het instandhouden van het patriarchaat. Vrouwen zijn immers de grootste slachtoffers van oorlogen, zeker ook gezien het meest ingezette oorlogswapen dat de naam verkrachting draagt. Echter, steeds vaker wordt onder het etiket ‘vrouwenemancipatie’ de eis hoorbaar dat vrouwen ook dienstplichtig gemaakt moeten worden. Want, bij de gelijkwaardige plaats in de samenleving dienen vrouwen niet alleen gelijke rechten, maar ook gelijke plichten te hebben, schrijft het kabinet.
Wat ondertussen voor het gemak vergeten wordt, is dat het leger een soort oerwereld is van patriarchale, discriminatoire, racistische, toxisch masculine en uiterst misogyne samenlevingsvormen. Dat blijkt ook uit het recent verschenen rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) over discriminatie in het leger:
“De dominante norm bij Defensie is mannelijkheid (en daarna wit en heteroseksueel). Die norm volgt uit de numerieke verhoudingen, maar is ook normstellend in de zin dat het een standaard vormt waarlangs gedrag van collega’s kan worden geëvalueerd. Groepen die zichtbaar van deze norm afwijken, hebben dan ook meer moeite om als vanzelfsprekend onderdeel geaccepteerd te worden. Van de defensiemedewerkers geeft 86% aan dat er in de afdeling of eenheid wel eens grappen over vrouwen worden gemaakt en 83% hoort of maakt wel eens grappen over etnische minderheden.”
Het gevolg van deze machocultuur is dat 1 op de 8 vrouwen in het leger geconfronteerd is met seksuele intimidatie.
De urgente vraag
In een artikel van Onze Missie in Afghanistan zegt Anne-Marie Snels van de militaire vakbond AFMP hierover:
Er is duidelijk één dominante cultuur bij defensie, een gesloten cultuur van heteroseksuele mannen. Wie daarbuiten valt, heeft het niet makkelijk. En er heerst een angstcultuur: wie intimidatie ervaart, meldt dat vaak niet.
Precies dit is de wereld die Voir du Pays op even mooie als verontrustende manier laat zien. De film laat je achter met deze urgente vraag: is dit wel de wereld waar je als feminist aan mee wilt doen? Mijn antwoord hierop is een duidelijk ‘Nee!’, want het is precies deze toxisch masculiene wereld die ik aan het bestrijden ben.