De toekomst komt later

nakijken

De toekomst? Eerst even dit afmaken. “Als ik klaar ben met nakijken” is mijn hele leven lang — als een mantra — het antwoord op vrijwel iedere vraag die ik haar stel. Dan gaan mamma en ik samen naar Artis. Dan koopt ze die kindernaaimachine die ik zo graag wil. Dan ruimt ze het huis op. Dan gaat ze sporten. Als ze klaar is met nakijken, dan kunnen we leuke dingen doen.

Maar mijn moeder is nooit klaar met nakijken. Ze werkt namelijk in het onderwijs. Ze draagt bij aan de samenleving, en haalt voldoening uit haar werk. Na het nakijken komt dus het voorbereiden van lessen, het beantwoorden van mailtjes, de intervisie, de supervisie, het vergaderen met de afdeling, de conferentie, het doorlezen van de teksten, het uitprinten van de opdrachten, het zoeken naar casussen, het formuleren van tentamenvragen, en dan, tot slot, opnieuw het nakijken.

Een land waar één op de zeven mensen een burn-out krijgt

Nederland is een welvarend land, maar ook een land waar één op de zeven mensen een burn-out krijgt. Elk jaar worden meer mensen overspannen. De risicogroep — wordt soms gezegd —, dat zijn de perfectionisten. Mensen met te hoge standaarden, die slecht nee kunnen zeggen. Dat er steeds meer mensen overspannen en vervolgens depressief worden, betekent echter dat het niet aan de mensen ligt. De mensen zijn de afgelopen jaren niet zo veel veranderd. Het systeem wel: het vraagt steeds meer.

De medewerkersmonitor van mijn universiteit vraagt bijvoorbeeld aan docenten hoe ze de werkdruk ervaren, in plaats van of ze meer werken dan ze betaald krijgen. Misschien zijn sommige mensen in een ander systeem en onder betere werkomstandigheden ook gestrest. Maar veel meer van de overspannen werknemers hebben hun toestand te wijten aan de irreëel hoge werkdruk. ‘Ervaren werkdruk’ kan opgelost worden met mindfulness en een cursus timemanagement. Irreëel hoge werkdruk niet. Systematische uitbuiting vraagt om overheidsingrijpen. En als de overheid één op de zeven Nederlanders laat stikken in stress en overwerk, dan vraagt het om collectieve actie.

Het is echter altijd druk-druk-druk, en daarom hebben we geen ruimte in ons hoofd om daar bij stil te staan. Inzien — dat wat een individueel probleem lijkt, een structureel probleem is — kost afstand. Geen ruimte in ons hoofd, en vervolgens geen tijd om er iets aan te doen. Nadenken over de toekomst, over rechtvaardigheid, zingeving, de betekenis van het leven en de inrichting van de wereld, kost tijd. We moeten bijvoorbeeld vragen of we ook economische groei willen als dat ten koste gaat van ons ecosysteem, of als dat betekent dat er meer toeristen naar de grote steden moeten komen. En als we daar — individueel of met zijn allen — een antwoord op hebben, hebben we vervolgens ook nog eens de tijd, ruimte en financiële middelen nodig om dingen te doen. Collectieve actie vergt tijd. Om vergaderingen te plannen, medestanders te zoeken, petities uit te schrijven en te ondertekenen, actie te voeren.

Een verhouding die bijna nooit gelijkwaardig is

Wanneer je altijd nét even moet aanpoten op je werk, kom je daar niet aan toe. Nét dat beetje extra, nét te veel, tot je niet bijna, maar echt overspannen bent. Voor veel Nederlanders komt dat niet doordat ze niet wíllen stoppen met werken, maar omdat ze financieel afhankelijk zijn. Mijn moeder heeft me — tussen het nakijken door — goed opgevoed. Naast fijne gesprekken, lachen, huilen, spelen en mooie vakanties, bestond die opvoeding ook uit het prediken van financiële onafhankelijkheid. Ze heeft me geleerd dat het belangrijk is dat je als vrouw altijd weg kan uit een relatie. Dat je bij iemand bent omdat je dat wilt, niet omdat je de huur anders niet kan betalen.

Dat diezelfde afhankelijkheidsrelatie in veel grotere mate ook tussen werknemer en werkgever geldt, werd niet expliciet benoemd. Een relatie met je werkgever is voor veel mensen vergelijkbaar met een relatie met een koude, kille, berekenende partner. Een verhouding die hiërarchisch, bijna nooit gelijkwaardig is. Waar je met handen en voeten financieel aan gebonden bent. Als je eten moet kopen, je kinderen moet opvoeden en een dak boven je hoofd moet hebben, ben je afhankelijk van je werkgever of de freelance klussen die je overspannen maken. Voor sommige mensen ontbreekt de financiële ruimte om weg te gaan. Een onvoorwaardelijk basisinkomen zou wat dat betreft veel oplossen. Maar mijn persoonlijke prediker van financiële onafhankelijkheid werkt niet over vanwege de centen. Mijn moeder is in het bezit van diploma’s, ervaringen en een spaarrekening die samen maken dat ze de uitbuiting niet hoeft te accepteren.

Net niet overspannen

Toch doet ze dat. Ze levert namelijk een bijdrage aan de samenleving. Ze erkent de emancipatoire werking van onderwijs. Ze daagt jonge mensen intellectueel uit. Uit al die dingen haalt ze voldoening. Door die voldoening, en de vakanties, is mijn moeder mijn hele leven lang al net niet overspannen. Dat ze geen ouders, zorgbehoevende partner of jonge kinderen heeft, draagt daar aan bij. Alle ballen in de lucht houden lukt, tot iemand ziek wordt of er iets onverwachts gebeurt in je leven. Veel van haar collega’s zijn dan ook wel burned-out.

In het onderwijs is het burn-out cijfer niet één op de zeven, maar al bijna één op de vijf. In het onderwijs zijn noodgevallen, dringende reorganisaties, grote klassen, extra scripties of werkstukken, verplichte vergaderingen, en overspannen collega’s wier werk eventjes overgenomen moet worden. ‘Net niet overspannen zijn’ is een staat van zijn die docenten moeten accepteren. In sectoren waar met mensen gewerkt wordt, in de gezondheidszorg en het onderwijs, betekend je werk niet —  of minder goed — doen niet dat je de directeur, de cartooneske baas van de fabriek met sigaar en dikke buik, maar onschuldige anderen teleur stelt. Dat is in het verpleeghuis iemands oma wier poepluier niet verschoond wordt, in het onderwijs is dat iemands zoon die niet kan afstuderen. Dus werkt ze door.

Als we iets van de toekomst willen maken

Het huidige onderwijssysteem stort volledig ineen als iedereen stopt met overwerken. Net als zo veel sectoren draait ze immers voor een groot deel op onbetaalde arbeid. Als die verdwijnt, moet het systeem wel veranderen. Bijdragen aan de samenleving door onbetaald overwerk is uiteindelijk niet houdbaar. Steeds meer mensen kunnen de arbeidsdruk niet aan en krijgen een burn-out. Daarnaast is overwerk meer van hetzelfde. Als we iets van de toekomst willen maken, is er meer van iets anders nodig.

Minder van hetzelfde. Minder nakijken. Minder overwerk.  Om invulling en betekenis te geven aan ons leven en de wereld om ons heen is tijd en ruimte nodig. Wanneer er de vrijheid is om na te denken over rechtvaardigheid en zingeving, pas dan kunnen we gezamenlijk iets van de toekomst maken. Om iets te veranderen, moet er tijd en ruimte zijn. Hoewel het soms lijkt alsof die er pas is als het werk af is, kan verandering altijd. Stop met nakijken.


 

Tags from the story
, , ,
More from Themis Anonymous
Links laat democratie rechts liggen
Eens in de zoveel tijd bekijk ik weer eens een politiek debat....
Read More
0 replies on “De toekomst komt later”