Tijdens haar prachtige lecture-performance op 25 februari 2020 vertelde schrijver en theatermaker Mirthe Frese “het bloedstollende levensverhaal van een van de meest eigenzinnige en onbevreesde denkers van de vorige eeuw”. Het is het levensverhaal van Agnes Heller dat Frese met een minimum aan rekwisieten levendig over wist te brengen op het publiek. Op eenvoudige, maar kunstvol diepzinnige manier gebruikte ze vooral de ruimte van de bühne om de toeschouwer getuige te laten zijn van de verschillende beslissende momenten in Hellers leven en denken.
Het was een reis door een niet continue tijd waarin het verleden en het heden elkaar steeds opnieuw afwisselden: Frese als Heller achter een katheder die een lezing geeft, Frese als verteller, Frese als Heller tijdens de Hongaarse Revolutie roepend door een megafoon, Frese als zichzelf die een kritische, vragende, maar nooit verstuurde brief aan Heller heeft geschreven. Een brief waarin ze naast haar bewondering voor Heller ook haar irritatie tot uiting brengt over Hellers afwijzing van het feminisme dat een -isme en dus een ideologie zou zijn:
Het is me al vaker opgevallen dat vrouwen die ik bewonder, die met hun werk, hun denken en hun leven voor mij belichamen wat feminisme is, zichzelf niet identificeren als feminist en er vaak zelfs ook nog met enig dedain over spreken.
Maar is het feminisme wel een ideologie? En hoe komt het dat ook Hannah Arendt zichzelf niet als feminist beschouwde? Over deze twee hoofdvragen ging ik met Frese, in aansluiting op haar fantastische opvoering, in gesprek.1
Ideologie
MF: Kan je je er iets bij voorstellen hoe het is wanneer je er achter komt dat je wereldbeeld vals blijkt, wat doet dat met je denken, met je gevoel van autonomie?
HD: Wereldbeelden zijn vaak gebaseerd op een ideologie. Laten we daarom eerst even stilstaan bij het begrip ideologie. In The Origins of Totalitarianism dacht Arendt na over dit fenomeen en wel in de context van het totalitarisme. De totalitaire heerschappij, zo concludeerde zij, is altijd gebaseerd op een of andere ideologie. Dus moeten we de vraag stellen: “Wat is ideologie?” De betekenis van ideologie is dat het de logica is van een idee. Op zichzelf vormt een ideologie geen probleem, omdat ze niets meer en niets minder is dan enkel de logica van een idee. Het probleem ontstaat, zodra er in een ideologie geloofd wordt alsof het om een absolute waarheid gaat en als zodanig het antwoord is op alle vragen en problemen. Op dat moment wordt de ideologie geïnstrumentaliseerd en daarin zit een aspect van heerschappij en overheersing. Iemand die claimt de waarheid in pacht te hebben zegt eigenlijk een aanspraak op heerschappij te hebben. En dit is precies wat ideologen doen: ze gebruiken de waarheid als een middel om hun doel te bereiken. Dan wordt de ideologie ingezet als wapen, maar de waarheid is geen wapen. Wordt ze wel als wapen gebruikt, dan wordt ze stomp, of ontaardt ze in een leugen en wordt “zelfs elke waarheid in de ideologie een leugen”, aldus Arendt.
En ja, ik kan me er iets bij voorstellen hoe het is om erachter te komen dat je wereldbeeld vals blijkt te zijn. Ik heb het zelf ervaren. Onze wereldbeelden hebben in eerste instantie hun wortels in onze herkomst en afkomst. Het is het beeld dat ons geleerd wordt door de traditie van de gemeenschap waar we in zijn geboren en waarin we opgroeien. Daardoor internaliseren we zo’n wereldbeeld en denken er verder niet over na. Totdat we erachter komen dat er wellicht toch iets niet helemaal klopt. Dan ontstaat er verwarring en voelt het soms alsof de grond onder je voeten verdwijnt. Maar dit zie ik als iets positiefs, omdat deze ervaring je dwingt kritisch te gaan denken en kritisch denken is per definitie een autonoom denken. Sapere aude! was Immanuel Kants motto van de Verlichting: altijd zelf kritisch kijken naar de dingen en niet langer alles klakkeloos aanvaarden. Zelf denken, zonder houvast en zonder leuning, zo noemde Arendt dit. Denken, zonder je aan tradities vast te kunnen houden.
Voor mij is dit dan ook de definitie van autonomie. Autonomie is in de eerste plaats een onafhankelijkheid in het denken waarbij je ook kritisch bent ten opzichte van je eigen vooroordelen, want die zijn altijd geïnformeerd door tradities en conventies. Deze onafhankelijkheid heeft echter niets te maken met een volledige onafhankelijkheid. We zijn per definitie afhankelijk van andere mensen. Anders kunnen we niet overleven in de wereld en dit feit staat haaks op het neoliberale individualisme.
MF: Heller zegt: “Ons verlangen, mijn verlangen, naar een ideale samenleving is de oerzonde van de mens. – leidt uiteindelijk tot een totalitaire samenleving.” Kan je hier in komen? Hoe bezie jij deze uitspraak?
HD: De vraag is: wat is een ideale samenleving en wie bepaalt dat? In het woord ideaal steekt het woord idee. Dus: wat is de logica van zo’n idee? Als de invulling van wat een ideale samenleving is een ideologie wordt die geïnstrumentaliseerd wordt als absolute waarheid, ja, dan leidt dit inderdaad tot een totalitaire samenleving. Maar als je criterium voor een ideale samenleving pluraliteit en dus rechtvaardigheid is, een criterium dat niet ingevuld is, maar waaraan je je telkens weer oriënteert in je handelen, dan gaat het in de weg naar de ideale samenleving om het delen van dezelfde wereld met anderen, en wel op een manier die inclusief is voor de hele pluraliteit op aarde. Het gaat er dan om dat de wereld een veilige plek is, een thuis, voor iedereen. Daar zit geen absolutisme in, maar de dynamiek van contingentie en verscheidenheid, en dus beweging en communicatie — ook conflict juist vanwege de verscheidenheid. Dit biedt de mogelijkheid om de wereld samen met anderen vorm te geven en daarbij steeds op zoek te gaan naar rechtvaardigheid. Hier zit heel veel flexibiliteit in die nodig is om de veranderende tijden en behoeftes mee te kunnen nemen door steeds opnieuw kritisch te denken en opnieuw tot kritische oordelen te komen, terwijl men zich oriënteert aan het criterium van de pluraliteit. Dit kan in mijn ogen nooit leiden tot totalitarisme.
MF: Wat bedoelde Heller, denk je, precies met aanmodderen – en de relatie tot vrijheid?
HD: Ik ken haar werk niet en moet dus speculeren. Aanmodderen betekent zonder plan te werken. Ik vraag me af of je met aanmodderen tot vrijheid komt. En of het iedereen zou lukken om op deze manier vrij te worden. Zeker als we kijken naar de structurele en steeds groter wordende ongelijkheid in de wereld. Kan een vrouw in Afghanistan onder het bewind van de Taliban de vrijheid bereiken door aan te modderen?
Misschien dat Heller hiermee doelt op een kritisch denken in de zin van wat Arendt het zuivere denken — ofwel het twee-in-een gesprek — noemt waarbij je je oordeel opschort en in gesprek gaat met jezelf, je daarbij oriënterend aan een niet ingevuld criterium. In zo’n zelfgesprek ga je je bezighouden met het verleden, de traditie dus en de heersende conventie. Je vraagt je af: is dit wel zo? Klopt dit wel? Het zuivere denken is altijd een moreel project. Alleen zo kom je tot kritische oordelen die zich hebben laten inspireren door rechtvaardigheid. Met zo’n oordeel ga je vervolgens handelen in de wereld wat voor Arendt altijd een politiek handelen is. En dat doe je omwille van de vrijheid — omwille van de bevrijding als weg naar vrijheid. Dit maakt dat het een moreel project is, omdat vrijheid nodig is om de wereld met anderen te delen. Je moet vrij en soeverein zijn om tot je eigen moreel oordeel te komen. Vrijheid is mogelijkheid en het politieke handelen is het realiseren van al die mogelijkheden om de wereld — dezelfde ruimte dus — rechtvaardig met anderen te delen. Maar ik weet niet of Heller dit bedoelt met aanmodderen als weg naar vrijheid.
Feminisme
MF: Deel je mijn opvatting dat het vreemd is dat veel grote vrouwelijke denkers, zoals ook Arendt, weigeren zich als feminist te identificeren?
HD: Ja, want ze konden toch niet negeren dat we in een patriarchale wereld leven. Mij irriteerde dit ook. Daarom heb ik mijn oordeel opgeschort en ben ik op zoek gegaan naar Arendts afwijzing van het feminisme in de poging haar perspectief te begrijpen.
In 1964 werd ze in het Duitse TV programma Zur Person aangekondigd als ‘de eerste vrouw’ in dat programma. Zij ergerde zich om in de eerste plaats als ‘vrouw’ te worden geïdentificeerd en daarna pas als filosoof. Voor haar is er geen universele identiteit ‘vrouw’. ‘De Vrouw’ bestaat niet. Dat is een abstractum dat niets met de substantiële pluraliteit in de wereld en dus onder vrouwen te maken heeft. Hier ben ik het helemaal met haar eens. Ook ik wil voorbij man en vrouw en voorbij al die identiteiten die geconstrueerd zijn en opgeplakt worden op groepen mensen, of hoe men het tegenwoordig noemt: demografieën. Voor Arendt is ieder mens uniek en pluraal. Mensen te reduceren tot dit soort politieke identiteiten ontmenselijkt hen en negeert de pluraliteit die zij beschouwde als de wet van de aarde.
Daarnaast verzette Arendt zich tegen het begrip ‘vrouwenproblemen’. Dit soort problemen moesten voor haar deel uitmaken van een grotere politieke strijd. Ook hier kan ik me in vinden. Het is niet voor niets dat we vandaag niet meer zeggen dat het feminisme een vrouwenzaak is, maar een kwestie die iedereen aangaat. Uiteindelijk gaat het toch om de vraag of we in een wereld willen leven die het thuis is voor iedereen, of niet. Ongeacht de politieke identiteiten die je opgeplakt krijgt, of aan anderen op wilt plakken.
Verder was Arendt heel kritisch toen men in haar tijd een vrouwenpartij wilde oprichten. Ik deel haar kritiek, want een vrouwenpartij bevestigt in feite alleen maar dat de norm mannelijk is. Een onderwerp dat Nadine Ridder kort geleden ook mooi heeft geanalyseerd in dit artikel. Ridder betoogt dat Women-Only events en initiatieven, zoals TedXWomen, Women in Business, Women Inc. en de talkshow Ladies Night in feite niets anders doen dan een vrouweneditie naast een reguliere editie te zetten. Daarmee versterken ze de ‘mannelijke’ norm. Voor mij gaat dit ook op met het onderscheid tussen ‘voetbal en ‘vrouwenvoetbal’. Daar erger ik me al een hele tijd aan. Alsof voetbal per definitie mannelijk is en als vrouwen deze sport bedrijven het in feite een andere sport is die daarom ‘vrouwenvoetbal’ genoemd moet worden. Voetbal is voetbal en het liefst zie ik gemengde elftallen.
In mijn ogen zijn Arendts en Ridders kritiek dan ook meer dan terecht. Het patriarchaat overwin je niet met vrouwenpartijen en Women-Only events. Daarmee creëer je enkel een subwereld binnen de patriarchale wereld zal het niet lukken dat systeem, of die ideologie, omver te gooien. Natuurlijk is het soms nodig safe spaces te hebben. Toch heb ik altijd al problemen gehad met het denken in safe spaces, omdat ik in een wereld wil leven die een grote safe space is voor iedereen.
Last but not least kwam ik in mijn zoektocht naar het waarom van Arendts afwijzing van het feminisme een kritiek tegen van sommige feministen op het verschil dat zij aanbrengt tussen privé en openbaarheid. Een onderscheid dat cruciaal is in haar denken, omdat het nodig is als je vrijheid wilt bereiken. Kritisch denken kan je immers alleen maar doen in het private. Alleen als je alleen bent kan je in gesprek gaan met jezelf. Enkel zo kan je tot kritische en moreel goede oordelen komen die je vervolgens gebruikt om in de openbaarheid samen met anderen politiek te handelen, met als doel bevrijding van oppressie. Welnu, de kritiek op Arendt was dat haar onderscheid de feministische leus “het private is het politieke” ondermijnt. En daar heb ik dan weer kritiek op, want voor mij is het private nooit het politieke en heeft juist omgekeerd het politieke invloed op het private. Precies daarom is het van belang om met kritische oordelen zodanig politiek te handelen dat het private beschermd wordt, en wel omwille van de vrijheid.
Al met al begrijp ik Arendts kritiek op het feminisme in haar tijd en ben ik het ook eens met haar. Waarin ik wel degelijk verschil van haar, is dat ik mezelf heel bewust een feminist noem.
MF: Deel je de opvatting van Heller dat bevrijding een collectieve aangelegenheid is, maar emancipatie een individuele?
HD: Dat bevrijding een collectieve aangelegenheid is, deel ik helemaal met Heller. Macht heb je altijd alleen als groep, als collectief, en nooit als individu, en macht is nodig om bevrijding van oppressie te kunnen bereiken. Bij Hellers notie daarentegen dat emancipatie enkel een individuele zaak is, zet ik zo mijn vraagtekens. Want wat is de definitie van emancipatie? De Van Dale definieert emancipatie als: “bevrijding van wettelijke, sociale, politieke, morele of intellectuele beperkingen, toekenning van gelijke rechten, gelijkstelling voor de wet; streven naar gelijkgerechtigdheid”. Een definitie die ook ik hanteer en zo beschouwd is er in feite geen verschil tussen bevrijding en emancipatie.
Wellicht dat Hellers definitie van emancipatie eigenlijk dat is wat ik autonomie noem? Als dat zo is, dan kan ik wel met haar meegaan, want autonomie is zelf denken, onafhankelijk denken, kritisch denken en dat kan je alleen als je alleen bent met jezelf.
MF: Gaat feminisme, als in de collectieve beweging, als in politieke identiteit dan altijd ten koste van het individu? Verlies je echt je autonomie door je als feminist uit te spreken?
HD: Allereerst is feminisme voor mij geen politieke identiteit. Politieke identiteiten zijn: gender, zwart, bruin, wit, ‘dé Moslim’, ‘dé Jood’, etc. Daarbij worden zogenaamde essenties geplakt op fenotypische of culturele kenmerken en worden mensen gegroepeerd op basis van deze stereotyperingen, die bovendien bepaalde waardeoordelen in zich dragen. Zo beschouwd is feminisme geen politieke identiteit, maar inderdaad beter te omschrijven als een collectieve beweging, beter nog: als collectieve bewegingen (meervoud). Er is niet simpelweg één feminisme. Feminisme is geen monoliet. Pluraliteit is de wet van de aarde en dat geldt ook voor feminisme: er zijn multiple feminismen.
Daarom is het zaak om coalities te vormen die telkens een gemeenschappelijk doel nastreven. Er zijn veel verschillende doelen die op een gegeven moment urgentie krijgen. Denk daarbij aan zaken als #MeToo; de strijd tegen feminicide; de eis voor gelijke betaling bij gelijk werk; de strijd tegen puur mannelijke besturen in regeringen, instituties en allerlei beslissende corporaties; de strijd tegen climate emergency; het vechten tegen moslimhaat en antisemitisme; het bestrijden van armoede; de eis voor gratis maandverband en anticonceptie; de strijd tegen de mannelijke bias in artificiële intelligentie en algoritmes; etc. En dan niet nationaal, maar werkelijk globaal. De doelen kunnen verschuiven of ineens opkomen, juist omdat we in een zich continu veranderende en contingente wereld leven.
Dit is dan ook de reden waarom ik mezelf een intersectioneel feminist noem waarbij intersectionaliteit voor mij geen aparte feministische beweging is, maar een analytisch instrument waarmee de verborgen machtsstructuren en machtsrelaties die schuil gaan achter de diverse geconstrueerde identiteiten kunnen worden blootgelegd en bestreden. Bij deze verschillende strijden gaat het natuurlijk uiteindelijk om het individu, of beter om de vele individuen die bevrijd moeten worden van oppressie en onrechtvaardigheid.
En nee, je verliest geen autonomie door je als feminist uit te spreken. Integendeel: je wint juist autonomie als je ervan uitgaat dat autonomie zelf denken is en dat bevrijding en dus emancipatie vervolgens een collectief en solidair politiek handelen is. Wat hiermee in direct verband staat is het concept van identiteitspolitiek. Dit is een begrip dat in 1977 gemunt is door de Combahee River Collective als een instrument om het internationale links en andere politieke bewegingen zo ver te krijgen dat ze ongelijkheid als een structureel en intersectioneel fenomeen zagen; een fenomeen dat onderdrukte groepen op verschillende wijze treft.
Identiteitspolitiek is dus uiterst zinvol. Desondanks is er in de laatste jaren veel ruis ontstaan, voornamelijk veroorzaakt door witte mannen die zich bedreigt voelen in hun patriarchale privileges en binair wereldbeeld. Daarom pleit ik voor het aanbrengen van een cruciaal onderscheid tussen wat ik insluitende identiteitspolitiek en uitsluitende identiteitspolitiek noem. Wat Trump, Baudet en co. doen is niets anders dan identiteitspolitiek, maar het is een door en door uitsluitende identiteitspolitiek.
MF: Moeten we het feminisme wel als een -isme zien? Of kunnen we het feminisme losrukken van het -isme?
HD: Het was inderdaad mijn tweede gedachte dat Heller en Arendt het feminisme afwezen, omdat ze het als ideologie beschouwden, als een -isme dat het gevaar van totalitarisme in zich draagt. Als dat zo is, dan ben ik het niet eens met hen. Niet elk -isme is per definitie ook een ideologie die als absolute waarheid geïnstrumentaliseerd wordt. Er zijn -ismes waarvoor dat wel geldt, zoals racisme, seksisme en neoliberalisme. Echter, het feminisme is geen ideologie, omdat er niet één feminisme is. Feminisme is geen groot verhaal, of afgesloten systeem. Bovendien is feminisme niet gebaseerd op een idee, maar op de feitelijke werkelijkheid van ongelijkheid, ongelijkwaardigheid en onderdrukking.
De multiple feminismen zijn de vele creatieve bewegingen die elk in hun eigen context handelen voor vrouwen op het punt van hun oppressie, zoals Karen Vintges hier helder uiteenzet. Het zijn bewegingen voor vrouwen en niet voor ‘dé vrouw’, want die bestaat niet. De multiple feminismen zijn verschillende vrijheidspraktijken die niet alleen de huidige orde bekritiseren, maar nieuwe manieren van leven en samenleven uitvinden. Ook op het punt van verhalen, geloven en dromen. Ze bieden elk voor zich en elk vanuit hun eigen context alternatieven voor de patriarchale en neoliberale modellen voor het zelf en de samenlevingen.