Ik zie de palmen
Ik voel de wind zachtjes onder mijn huid kruipen
Ik hoor de zee en verlies mezelf in haar oneindig lijkend blauw en wit
De eerste zonnestralen beginnen hun warme toenaderingspogingen
Ik merk hoe ik onderga in de fijne koele zandkorrels
Maar de meeuw laat zich zachtjes op de golven glijden
En alles ruikt naar eeuwigheid en oneindige schoonheid
De meeuw ben ik
Ik laat me meevoeren door de golven van de zee van het leven
Komt er een te grote golf, dan heb ik mijn vleugels
Dan verhef ik mezelf om erover heen te vliegen
Het lukt me niet altijd
De frêle zandkorrels zijn mijn dromen
Ik zak weg in ze
Ik werp mezelf erin
En toch heb ik angst dat er iets onheilspellends tussenzit
Iets dreigends dat ineens tussen de vingers van mijn handen bevrijd wordt van het zand
De zonnestralen zijn mijn gedachtes
Gedachtes aan liefde
Ze streelde me zelden
En verdween vaak ontkennend achter een paar waterige wolken
Ik wacht op de zomer
De eeuwige zomer
Zonder wolken
Ik heb veel gewacht
De zee is mijn herinnering
Elke golf een gevoel
Elk blauw en wit een emotie en een bezinning
De zee heeft dezelfde tinten als mijn dromen
Blauw en wit en zilt
De golven verblijven slechts kort op het strand
Ze verdwijnen snel en toch laten ze iets achter
Elke golf is voor zich
Maar samen een imperium
Ik gaf mijn deel aan deze zee
Ik gaf haar mijn tranen
En vroeg haar ‘neem ze mee’
Elke traan een steek
En altijd was er ook de wind die de hete tranen verkoelde
Zoals ook hun sporen op mijn gloeiend gelaat
Terwijl ik dit allemaal voel, zie ik de grote standvastige palm
Ze munt uit boven alles
Ik denk aan mijn vriendschap
Die waardevolle vaste vriendschap
Net zo standvastig als de palm
De palm fluistert hoe zeer ik die vriendschap mis
Ik sta op en ben treurig
Van het leven genieten kan ik niet alleen
Mijn vriendschap hoort erbij
Zoals deze palm hoort bij dit strand
Mijn palmen heb ik achtergelaten
Ik moest
Ik mis ze zeer