Een van de mooiste beschrijvingen van de plaats die Farrokhzad’s poëzie inneemt in de harten, gedachtes en levens van talloze Iraanse vrouwen is die van de schrijver Jasmin Darznik. Farrokhzad’s gedichten zijn revolutionair, zo zegt ze. Ze zijn “een radicale poging tot zelfexpressie en democratie, geschreven in een tijd en plaats die weinig tolerantie had voor beide, vooral niet als het vrouwen waren die hun verlangens ernaar tot uitdrukking brachten.”1 Volgens Darznik zijn haar boeken geen objecten, noch artefacten, maar een atmosfeer. Erin te lezen, is de geur van Iran te ruiken2. De scherpe, bijtende geur van hete asfalt en aardolie. De zoete geur van jasmijn, rozenwater en saffraan. De geur van tijd, vrijheid, vergankelijkheid, liefde, verlies en melancholie.
Is dit niet precies wat dichters doen? Het tot leven brengen van vaak intieme atmosferen die de beelden, klanken en geuren van het loutere levendig-zijn voelbaar maken en de diepe gedachtes erover zichtbaar. Met hun poëzie wekken dichters het vertellen van verhalen op. Verhalen die ertoe doen, omdat ze hun poëtisch licht laten schijnen op de diffuse en dikwijls raadselachtige menselijke conditie. Verhalen die daardoor helpen de werkelijkheid te zien, de realiteit van deze wereld. Een wereld die complex is en veelgelaagd. Een wereld die een ieder van ons met alle anderen op aarde moet delen. Een wereld die we elke dag opnieuw vormgeven met ons handelen: met ons spreken en ons zwijgen, met ons luisteren en onze doofheid, met ons zien en onze blindheid, met onze besluiten en onze besluiteloosheid, met onze moed tot vrijheid en onze onvrije vlucht in mythes en illusies.
Een poëet te zijn, betekent mens te zijn
Gedichten zijn openbare persoonlijke verhalen van inzicht en waarheid. Persoonlijk, omdat ze als zodanig slechts een klein en vaak tijdelijk venster zijn tot de absolute en allesomvattende waarheid, die uiteindelijk in haar totaliteit voor ieder mens verborgen blijft en nimmer te ontsluiten. De waarde van openbare gedichten is daarom niet zo zeer dat ze even de waarheid laten oplichten, maar vooral dat ze ons helpen de realiteit te articuleren en daardoor haar betekenis zichtbaar te maken. Pas als we iets werkelijk zien, kunnen we het ook verstaan. Wat in het donker blijft zal nooit worden begrepen. Te begrijpen is echter noodzakelijk wil zoiets als menselijkheid niet verwoorden tot een ‘holle frase of een onwerkelijk spook’3. Het openbare spreken en schrijven van dichters is daarom niets anders dan de vermenselijking van de realiteit.
En juist dit is wat de betekenis van poëzie was voor Farrokhzad. In een interview zei ze hierover: “Een poëet te zijn, betekent mens te zijn. Ik ken sommige dichters wier dagelijks gedrag niets te maken heeft met hun poëzie. Anders gezegd, zijn ze alleen maar dichters als ze poëzie schrijven. Zodra dat volbracht is, veranderen ze in hebzuchtige, lankmoedige, onderdrukkende, kortzichtige, erbarmelijke en afgunstige mensen. Nou, ik kan hun gedichten niet geloven. Ik waardeer de realiteiten van het leven, en als ik zie dat deze heren vuisten maken en claims — dat wil zeggen, in hun gedichten en essays —, dan vind ik dat weerzinwekkend en twijfel ik aan hun eerlijkheid.”4
Een eerlijkheid die Farrokhzad zelf nooit uit de weg is gegaan, noch in haar gedichten, noch in haar leven en levenshouding. Met een onwrikbare moed en wil tot vrijheid zocht ze de openbaarheid — de publieke verschijningsruimte, ofwel de wereld — op. Met haar waarheidspreken over zichzelf, over haar verlangens en haar pijn, trad ze aldaar als politiek handelend mens in verschijning voor alle anderen. Ze liet zien wie ze was, en niet wat ze was. Door te tonen wie ze was, bestreed ze juist het wat. Het wat dat altijd onvrij is, omdat het in dit geval beveelt dat vrouwen stil moeten zijn, immer eerbaar en bescheiden, nimmer aanwezig en opzichtig in de wereld, áltijd een object, nooit een subject.
Radicaal zichzelf zijn
Deze mythe van ‘de vrouw’ wordt door Farrokhzads gedichten uitgedaagd en wel op de bühne die wereld heet en die als openbare ruimte “de levendige ruimte is van vrijheid”5. Haar moed om uit te breken uit de verstikking van het binaire gender-denken maakt haar tot een subversief individu, en een subversief individu is per definitie een vrij individu. De traditie negerend maakte ze gebruik van de taal die alleen ‘voorbehouden’ was aan mannen. Deze taal gebruikte ze echter authentieker, opener, menselijker en vrijer.
Precies daarom is haar poëzie een soevereine vrijheidsstrijd die oproept tot een radicaal zichzelf zijn en tegen alle conventies en tradities in zich te tonen als een wie. Ziehier het verband tussen kunst en politiek. Uiteindelijk is politiek wat ieder mens in de publieke sfeer doet. De kern daarbij is de grote menselijke behoefte naar werkelijke vrijheid en dat is de vrijheid van het denken, de vrijheid van de moraliteit en de politieke vrijheid van het handelen. Een politiek handelen dat de moed heeft zelf te denken, zonder zich daarbij vast te houden aan conventies, gewoontes en reeds ingevulde betekenissen.
Mensen als Farrokhzad die zich in hun spreken en schrijven durven bloot te geven aan de zichtbaarheid binnen de publieke sfeer doen dat niet vanuit een exhibitionistische ‘lust aan openbaarheid en evenmin in de verwachting bevestigd te worden’6. Het gaat hen veelmeer daarom menselijk te zijn door zich óók in de openbaarheid menselijk te gedragen. Met hun waarheidspreken richten ze zich aan ‘vrienden en aan al die onbekende, incidentele lezers’7 waarmee ze zich in hun vrijheidsstrijd verbonden voelen. Een vrijheidsstrijd die reciproque is, want zichzelf vrij te willen betekent ook de ander vrij te willen waarbij geldt dat je eigen vrijheid te allen tijde bepaald wordt door de mate aan vrijheid die je anderen geeft.
De oriëntalistische blik
Nu kan het heel verleidelijk zijn de persoon Farrokhzad en haar strijd te bekijken door de oriëntalistische bril die haar enerzijds tot een exotisch object maakt en anderzijds haar strijd coöpteert als een in feite westers-feministische strijd. Een dergelijke blik houdt het nog steeds heersende stereotype in stand dat Iraanse vrouwen niets anders zijn dan slachtoffers van hun islamitisch lot. Graag bewaar ik u voor deze vergissing. Als 20 jarige publiceerde ze haar eerste gedicht Gonah (De Zonde) in de Iraanse culturele scene van de 50er jaren. Hoe zou het zijn geweest als een vrouw in het Nederland van die tijd een dergelijk gedicht zou hebben gepubliceerd? Hoe zou men daarop hebben gereageerd? Anders? Of op dezelfde manier?
Niet religie, maar het patriarchaat stond, en staat nog steeds, in de weg van werkelijke vrijheid en niet alleen in Iran, maar overal ter wereld. In Farrokhzads gedichten is het geweld te vinden dat zelfs onze huidige tijden nog weet te vormen: misogynie, censuur — denk daarbij aan het stelselmatige wegschrijven van vrouwen uit de geschiedenis — en oorlogen die gerechtvaardigd woorden met de pretentieuze leugen vrouwen te bevrijden. We leven in een tijdperk van alt-right groeperingen die vooral bevolkt worden door mannen en hun wens naar een volledig herstel van de oude gender-rollen. Een tijdperk van incels en het zogenaamde ‘onbehagen van de man’ dat ontstaan zou zijn door de ‘feminisering’ van de wereld die ten laste wordt gelegd aan de feministische vrijheidsstrijd. Het feminisme, zo wordt beweerd, is een gevaar voor de samenleving8. Echter, niet het feminisme, maar het patriarchaat is een gevaar voor de samenleving. Het feminisme is enkel en alleen een gevaar voor de sociale orde van het patriarchaat.
Tijdelijkheid en vrijheid
Al dit komt tot uitdrukking in de poëzie van Farrokhzad en de vaak eenzame vrijheidsstrijd van vrouwen. Vooral in haar gedicht Laten we in het begin van het koude seizoen geloven. Daar kijkt ze eerst naar het verleden en het heden:
en dit ben ik
een vrouw alleen
op de drempel van een koud seizoen
op de rand van een begrip
van het vervuilde bestaan van de aarde
en het eenvoudige verdriet van de hemel
en de machteloosheid van deze stenen handende tijd is voorbij
de tijd is voorbij en de klok sloeg vier keer
vandaag is het de eerste dag van de winter
ik ken het geheim van de seizoenen
Op een gegeven moment heeft ze het over een man die ze tegenkomt. Voor mij representeert deze man het patriarchaat. Ze vraagt:
hoe kun je iemand bevelen te stoppen
die zo zwaar
zo verdwaald
zo geduldig loopt
hoe kun je tegen een man zeggen dat hij niet leeft
dat hij nooit heeft geleefd
En verderop zegt ze:
ik kom uit de wereld van onverschilligheid
van gedachten en woorden en geluiden
en zo’n wereld lijkt op de slangenkuil
in zo’n wereld klinken weer de voetstappen van mensen
die, terwijl ze je zoenen,
in hun hoofd bezig zijn met het knopen van het touw voor je galg
Dan komt er een moment waarop ze naar de toekomst kijkt en zegt:
wat is stilte, wat, wat, o liefste liefde
wat is stilte anders dan ongesproken woorden?
ik kan niet meer sprekenmaar de taal van de mussen is levende taal
in de vloeiende zinnen van natuurlijke feesten
de taal van de mussen fluistert: lente blad lente
de taal van de mussen fluistert: bries geur bries
De mussen representeren de lente, ontwaking, een nieuw begin. Ze fluisteren anders gezegd de taal van de toekomst. Maar wat is toekomst? Toekomst betekent openheid. Het is deze openheid van de toekomst die vrijheid überhaupt pas mogelijk maakt. Omdat de toekomst in tegenstelling tot het verleden nog oningevuld is. Een oningevuldheid die oneindig is. Oneindigheid is het kenmerk van mogelijkheid een daarom is vrijheid mogelijkheid, en wel oneindige mogelijkheid.
Het probleem nu van de vrijheid is samen te vatten in de volgende vraag: Hoe valt de eindigheid van het menselijke bestaan te verenigen met de oneindigheid van de vrijheid? Hoe kan de eindige mens deel hebben aan de oneindigheid van de vrijheid? Farrokhzad herkent dit probleem van de vrijheid. Niet voor niets eindigt een ander gedicht van haar met de woorden:
Houd de vlucht in gedachten.
De vogel is sterflijk.
Deze lezing is gehouden op 28 November 2018 in De Balie voor het programma Grote Denkers – Forough Farrokhzad. Over vrij, woedend en erotisch zijn in Iran. De hele avond is hier terug te kijken.
Footnotes
- https://lithub.com/the-legendary-iranian-poet-who-gives-me-hope/ (Eigen vertaling)
- Ibid.
- Arendt, H. (2013). Menschen in finsteren Zeiten. München: Piper Verlag GmbH. Print.
- https://www.forughfarrokhzad.org/collectedworks/collectedworks4.htm (Eigen vertaling)
- Arendt, H. (2004). The Origins of Totalitarianism. New York: Schocken. Print.
- Arendt, H. (2013). Menschen in finsteren Zeiten. München: Piper Verlag GmbH. Print.
- Ibid.
- Onder andere door mannen als Jordan Peterson.